Wat is de rol van de gemeente als zendingswerkers uit het buitenland op verlof komen? De ervaring van uitgezondenen verschilt nogal: sommigen ervaren hun kerk als betrokken en bewogen, terwijl anderen maar weinig begrip en ondersteuning tegenkomen. Jaap Haasnoot onderzoekt hoe de gemeente als een ‘herberg’ kan functioneren voor uitgezonden werkers.
De ondersteuning van zendingswerkers gaat niet automatisch goed. Een uitgezondene vertelde me haar ervaring: “Als ik met verlof ben en heb aangekondigd welke zondag ik in de gemeente zal zijn, is het herhaaldelijk gebeurd dat ik niet word opgemerkt. Zelfs de huiskring, waarbij ik officieel ben ingedeeld, laat me niet weten wanneer er kring is. Dat hoor ik dan achteraf.” De meeste zendelingen zijn heel tevreden over de praktische en financiële ondersteuning, maar het ontbreekt nogal eens aan begrip en geestelijke zorg. Een werker op verlof is heel blij met goede woonruimte, maar hij of zij heeft ook behoefte aan een luisterend oor, aan iemand die mee wil denken over de toekomst en aan een oudste die de vraag stelt: “Hoe ben je nu zélf leerling van Jezus?”
Zendelingen hebben een helder doel voor ogen en dat maakt ze soms eigenwijs
Eigenwijs
Daarmee is niet gezegd dat uitgezonden werkers het zelf allemaal goed doen. Het zijn mensen met een helder doel voor ogen en dat maakt ze soms wat eigenwijs. Ook kunnen ze zo enorm druk zijn met het werk op het veld dat ze te weinig aandacht geven aan de communicatie met de gemeente en achterban. En daarbij verandert een persoon tijdens zijn of haar periode in het buitenland. Een langere tijd buiten Nederland maakt iemand meer ‘Afrikaans’ of ‘Chinees’ en minder Nederlands. Dat kan bijvoorbeeld uitkomen in de manier waarop iemand praat en schrijft. Hij zoekt regelmatig naar Nederlandse woorden en is gewend geraakt aan de minder directe manier van communicatie in het land waar hij werkt.
Met eigen ogen
In een kerk die als herberg wil fungeren, moeten mensen zijn die zich verdiepen in de wereld van een zendeling. Want zonder die kennis is het moeilijk om iemand goed te ondersteunen. Als een zendingsoudste of de voorzitter van de zendingscommissie niet een klein beetje weet wat het betekent om in een andere cultuur te leven en te werken, dan is het moeilijk om echt aansluiting te krijgen. Ook kennis over het land en het project waar iemand werkt, is noodzakelijk. Daarom is het meer dan nodig dat een aantal mensen in de gemeente (ook de leiding) toerustingsdagen bezoeken over het ondersteunen van zendelingen. Het ideaalplaatje is dat een groep mensen uit de kerk de werker en het project bezoekt. Alleen als je met eigen ogen de situatie ziet en het eten proeft, kun je je echt iets voorstellen van wat de uitgezondene meemaakt.
Contact met kerk van de toekomst
Misschien vraagt u zich af of dit echt allemaal nodig als je een zendingsbewuste gemeente wilt zijn? Volgens mij wel. Laten we daarbij niet vergeten dat het plaatje groter is dan de werker. Het gaat uiteindelijk om de uitbreiding van Gods Koninkrijk en het grootmaken van zijn Naam. Het contact met broeders en zusters wereldwijd komt via de uitgezonden zendeling op een eenvoudige manier tot stand. We beseffen nog te weinig hoe belangrijk het contact is met de groeiende kerk van Jezus op het zuidelijke halfrond! Wij in het Westen mogen dan nog steeds economisch de dienst uitmaken, maar in de wereldkerk zijn het christenen uit Afrika, Azië en Latijns-Amerika die de kerk van de toekomst vormen. Zouden we van hen niet heel veel kunnen leren over volharding, gebed, evangelisatie en passie voor de Heer van ons leven?
Antiochië als voorbeeld
De gemeente van Antiochië in Handelingen 13 en 14 is een voorbeeld van een herberggemeente. Paulus en Barnabas worden vanuit die kerk door de Heilige Geest uitgezonden (Hand. 13:4). Na een bepaalde tijd keren ze terug om verslag te doen van ‘wat God door hen tot stand had gebracht’ (Hand. 14:26-28). In die paar verzen valt op dat de werkers verantwoording afleggen van hun werk, dat ze laten zien wat God aan het doen is in de wereld en dat ze een ‘geruime tijd’ met elkaar doorbrengen. Dit zijn elementen die voor zendelingen én de kerk van belang zijn.
De definitieve terugkeer van zendingswerkers is vaak een moeilijke fase
Terugkeer is anders
Tot slot nog iets over de definitieve terugkeer van zendingswerkers. Dat is niet zomaar een laatste verlof en het vraagt om een ander type ondersteuning. Voor de betrokkenen is dit vaak een moeilijke fase: ze beginnen maatschappelijk gezien opnieuw en voelen zich vaak als een buitenlander die eruit ziet als een Nederlander. Ook voor de kinderen kan het een lastige periode zijn. Zorg ervoor dat er in de gemeente een aantal mensen zijn die de zendelingen in deze fase (die langer duurt dan een paar weken!) ondersteunt. Een goede afstemming met de betrokken zendingsorganisatie (wie zorgt waarvoor?) is hierbij van groot belang. De zendeling voert de missie van de gemeente uit als het gaat om de grensoverschrijdende zendingstaak. De kerk heeft daarnaast de missie om de werker te ondersteunen. Het uiteindelijke doel is dat we gaan zien wat God door ons tot stand wil brengen, opdat zijn Naam verheerlijkt wordt – wereldwijd.
--
Dit artikel is gepubliceerd in het magazine idea1 - februari 2009. Download hier het volledige artikel inclusief meerdere kaders, vijf tips voor de verlofperiode en vijf tips bij terugkeer in Nederland.
Geschreven door Jaap Haasnoot - Toenmalig medewerker van de Evangelische Zendingsalliantie (EZA) en coördinator van Membercare Nederland.